1.2
Hij was op een zaterdagmiddag gekomen. Onverwacht, zoals dat wel vaker gebeurt met dingen, mensen of momenten die je leven veranderen. Ik was de krant aan het lezen, en Arch – mijn man, geliefde, lotgenoot – was aan het puzzelen. We waren in stilte verdiept in deze activiteiten, of deden in ieder geval alsof we verdiept waren. Geluiden lieten we aan ons voorbijgaan: het getik van de klok, het geruis van de radio en de wind die de tuindeur af en toe deed klapperen – alles zorgde voor een balans die geen aandacht nodig had. Een balans waar Arch en ik deel van uitmaakten. Hoe saai ik mijn leven ook vond, op dat moment vond ik de stilte aangenaam. En misschien was dat wel de reden dat de deurbel op dat moment een einde maakte aan zowel de stilte als de balans – aangename momenten leken nooit lang te mogen duren. Ik keek op van mijn krant om Arch een “ga-jij-maar”-blik te zenden, maar hij was al opgestaan. Tevreden sloeg ik een pagina van de krant om. Het zag er naar uit dat mijn vele blikken eindelijk hun vruchten af worpen.
Uit het halletje klonken de stemmen van mijn man en de persoon aan de deur – een jongen, zo te horen – duidelijk door, en nieuwsgierig als ik was volgde ik het gesprek.
‘Moet dat nou, zo vroeg op de dag?’ (Mijn man, duidelijk geïrriteerd, waaruit ik kon opmaken dat hij waarschijnlijk met één of andere verkoper te maken had).
‘Meneer, ik weet zeker dat u onze producten op prijs zult stellen.’ (Ja, zeker weten een verkoper: geen enkel ander levend wezen zou met zo’n quasiopgewekte stem praten).
‘Ik betwijfel het,’ probeerde Arch het gesprek af te pakken, en het leek hem bijna gelukt te zijn – totdat ik het kenmerkende “bonk” hoorde wat aangaf dat iemand een voet tussen de dichtgaande deur had gezet. Ik verbaasde me over het lef van de jongen. Ik hoorde mijn man mompelen dat het nu echt te gek werd, maar de jongen gaf niet op. Hij speelde zijn laatste troef – en trof me. Mijn handen begonnen te trillen, en mijn aandacht was niet langer bij het gesprek. Een wirwar van beelden en gedachten stroomde door me heen, want de jongen verkocht een product wat me zeer dierbaar was.
Hij claimde de jeugd te verkopen.